Interview met oud-trainers Aad de Mos en Peer van Kemenade

Deelacties:

‘Verschil tussen betaald voetbal en amateurs is helemaal niet zo groot’
[-SEPTEMBER21SQR0921HTS:43345-]
Aad Mos en Peer van Kemenade hebben best wel wat dingen gemeen. Allebei speelden ze op een bescheiden prof- c.q. amateurniveau, maar behaalden daarna als trainer de nodige successen. Daarnaast huldigen ze allebei het principe ‘niet lullen, maar poetsen’ en zijn nog altijd gek van het spelletje. “Tegenwoordig wordt allemaal veel te moeilijk gedaan, maar voetbal is nog steeds hetzelfde: twee elftallen, twee even  grote doelen, een bal en wie de meeste doelpunten maakt, wint de wedstrijd.”

We ontmoeten beide oud-trainers op het sportpark van VV Acht. Van Kemenade (60) is er immers geboren en getogen en is bij club nog betrokken als verantwoordelijke voor de jeugd. De Mos (74) is na zijn periode als trainer bij PSV in Eindhoven blijven ‘plakken’ en woont met veel genoegen in Acht. Evenals Erwin Koeman en eerder Hans Kraay jr., Huub Stevens en Gerald Vanenburg. “Je zit hier fantastisch, vlak aan de snelweg en met het vliegveld bijna in onze achtertuin. Na PSV heb ik onder meer nog in Duitsland, Spanje Japan, de Verenigde Arabische Emiraten en Griekenland gewerkt, maar dit voelt toch steeds weer als thuiskomen.”

De Mos sloot zich op tienjarige leeftijd aan bij de jeugd van ADO Den Haag. Hij speelde met spelers als Lex Schoenmaker en Dick Advocaat. Ik kreeg een contract, maar trainer Ernst Happel gaf de voorkeur aan anderen. Toen ik in een gesprek met hem zei dat ik graag hogerop wilde, antwoordde hij: ‘Dan ga maar op de tribune zitten, dan zit je hogerop!’ Ik was laaiend natuurlijk, maar hij was nu eenmaal de baas. Tegenwoordig bellen ze hun zaakwaarnemer en willen ze weg.” Van Kemenade herkent dit: “Clubliefde is voortaan schaars. Als het ze even tegenzit of ze staan niet in de basis, dan vragen ze al overschrijving aan.”

Goud
Zijn eerste schreden als trainer zette De Mos bij de jeugd van ADO, juist door toedoen van Happel. “Zijn zoontje speelde daar en ik kreeg min of meer de opdracht om het team van Ernst Happel junior te gaan trainen.” De Mos vertrok vervolgens bij ADO en ging spelen bij de amateurs van RVC Rijswijk. “Ik combineerde dat met een baan als leerkracht op een lagere school en de trainerscursussen. Toen belde de voorzitter van VV Wilhelmus. Ik kon daar veel meer verdienen en de jeugd gaan trainen. In mijn derde jaar werd ik gevraagd om hoofdtrainer te worden. Ik had al ‘ja’ gezegd, toen Excelsior belde. Ze wilden me graag als speler. Terug naar de eredivisie.”

De Mos bleef uiteindelijk drie jaar in Kralingen, maar moest in 1973 stoppen vanwege een hardnekkige liesblessure. Via VV Wilhelmus, De Valkeniers en RVC Rijswijk, belandde hij in 1980 als jeugdtrainer bij Ajax. “Ik kreeg het aanbod om met ‘het goud van Ajax’ te gaan werken. Dat kon ik niet afslaan.” Na het vertrek van hoofdtrainer Leo Beenhakker werd De Mos benoemd als interim-trainer. Dit beviel zo goed (hij loodste Ajax in de laatste veertien wedstrijden van de zesde naar de tweede plaats en bereikte de bekerfinale, red.), dat hij het seizoen daarna werd aangesteld als assistent van de nieuwe hoofdtrainer Kurt Linder. Om vervolgens in 1982 zelf hoofdverantwoordelijke te worden.

“Alles viel toen op zijn plaats en met spelers als Johan Cruijff, Marco van Basten, Wim Kieft, Gerald Vanenburg, Frank Rijkaard, Sonny Silooy, John van 't Schip, Jesper Olsen, Søren Lerby en Jan Mølby, was het natuurlijk heerlijk werken.” Uiteindelijk werd De Mos met Ajax twee keer kampioen en won één keer de beker. In het vervolg van zijn loopbaan won hij nog twee keer de titel (met KV Mechelen en Anderlecht) en veroverde met KV Mechelen ook nog de Europacup II (tegen Ajax) en de Europese Supercup (tegen PSV). “We hadden een hele goed ploeg, die af en toe ook mocht doorzakken in de Martinique op de Korenmarkt, maar er altijd stond als het nodig was.”

‘Die zogenaamde vedetten van het Nederlands elftal hadden aan mij een kwaaie gehad’

Analist
Na deze succesvolle periode veranderde De Mos geregeld van werkgever. Zo was hij actief bij onder meer PSV, Werder Bremen, Sporting Gijón, Vitesse en Sparta Rotterdam en als bondscoach van de Verenigde Arabische Emiraten. Sinds  is hij vooral werkzaam als tv-analist op de Nederlandse en Belgische tv. “Ik heb me écht zitten ergeren aan die zogenaamde vedetten van het Nederlands elftal. Die hadden aan mij een kwaaie gehad. De bondscoach had totaal geen overwicht.” Van Kemenade valt hem bij: “Als ik Frankie zag, dan dacht ik: ‘Wat kijk je toch treurig’. Hij straalde niks uit. En het valt en staat met goede communicatie. Op elk niveau trouwens. Duidelijk zijn richting je spelers en geen onzin verkopen.”

Volgens De Mos zijn er verschillende manieren om succes te hebben. “Als je Mourinho neemt, is het heel simpel. Hij is inhoudelijk minder sterk dan veel andere trainers, maar hij heeft een bepaalde manier van werken. Hij zoekt eerst een gezamenlijke vijand, dat kan de pers zijn of de tegenstander, en vervolgens bespeelt hij de spelersgroep met woorden als: ‘Ik geef mijn bloed voor jullie!’ Kijk, na verloop van tijd is dit uitgewerkt, maar ook bij AS Roma doet hij weer hetzelfde kunstje als bij Real Madrid, Manchester United en Tottenham. Je kunt er van vinden wat je wilt, maar het is wel een gave.”

Ook Van Kemenade is gepokt en gemazeld, maar dan in het regionale amateurvoetbal. Als speler speelde hij bij VVAE/VV Acht, om daarna als trainer successen te vieren bij Acht, DOSL, PSV/av, Beerse Boys, Bergeijk en SV Valkenswaard. “Ik vind het prachtig dat ik hier nu met Aad zit. Hij is, net als ik, elke dag met voetbal bezig. Een echte liefhebber. Het ene moment praat hij bij Ziggo over topvoetbal en vervolgens staat hij hier op zondagmorgen naar Acht 4 tegen Brabantia 5 te kijken. Ik denk dat hij zelfs de uitslag nog weet. Haha!” De Mos: “Ik ken die gasten van de sportschool en dan is het wel leuk om een beetje mee te kunnen lullen. Trouwens, het werd 4-2 voor Acht...”

Groepsproces
De Mos hoort het met genoegen aan. “Peer heeft gelijk. Het groepsproces is heel belangrijk. Kijk wat de Italianen hebben gepresteerd op het EK. Dit was het rechtstreekse gevolg van het smeden van een hecht team. Dat heeft Mancini ontzettend knap gedaan. Hij keek niet naar namen, maar stelde gewoon zijn beste elftal op. Spelers die pasten in het systeem dat hij voor ogen had. In zekere zin heb ik hetzelfde toentertijd ook gedaan bij KV Mechelen. Maar dat is inmiddels 33 jaar geleden. Niettemin houd ik nog steeds van de oude wetten van het voetbal. Mijn inziens hebben we teveel uitvinders, die in de weer gaan met allerlei data en voeding. Het gaat om de voetbalinhoudelijke zaken!”

Ervaring opdoen is hierbij relevant. Niet bij talentvolle jeugd, maar bij een amateurclub. “Ik zeg wel eens tegen oud-spelers die trainer willen worden: “Ga  eerst maar eens een tijdje bij de amateurs trainen. Dan krijg je te maken met diverse leeftijden, verschillende kwaliteiten en veelal een andere mentaliteit dan dat je gewend bent’. Niet alles staat in de cursusboeken. Ik pakte meestal mijn beste spelers een keer aan, zodat de groep meteen wist dat niemand een voorkeursbehandeling kreeg. Ik was 33 jaar toen ik Cruyff als speler kreeg. Als ik toen niet had geweten wat ik moest doen, had hij volledig over me heen gewalst.”

Toch ben je nooit te oud om te leren, oordeelt De Mos. “Ik ben vijf keer kampioen geworden, maar ben ook gedegradeerd met Sparta. Dus genoeg ervaring, zou je denken. Totdat ik gevraagd werd om de JO6 van RPC te trainen. Mooi dat ik op de KNVB-site naar oefenstof voor die leeftijdscategorie heb gezocht. En goed gekeken naar jeugdtrainers die die opleiding hadden gedaan. Daar heb ik het nodige van opgepikt. Maar eerlijk, ik was de eerste keer gewoon zenuwachtig!”

Jouw reactie?