Ernst Faber: ‘Ik zie voetbal nog steeds als hobby, meer dan als werk’

Deelacties:

Ernest Faber is een geboren en getogen Eindhovenaar, die zijn voetbalcarrière begon bij DBS. Op dertienjarige leeftijd werd hij gescout door PSV en speelde daar, met enige tussenpozen zo’n tien jaar in het eerste elftal. De eenmalig international werd hierna trainer en werkte bij PSV, FC Eindhoven, NEC en FC Groningen. Nu is hij terug bij zijn oude liefde en heeft het als hoofd jeugdopleidingen uitstekend naar zijn zin.

Uit de voetbalkrant AVE 
(Door Willem-Jan Schampers) Eerst moet hij even nog een appje sturen naar zijn vrouw. “Dat het wat later wordt”, klinkt het. “Ik ben vaak zo druk bezig, bijvoorbeeld omdat ik nog met iemand in gesprek ben over voetbal of omdat ik zelf een training verzorg, dat ik helemaal de tijd vergeet. En dan is het wel handig als mijn echtgenote weet dat ik later ben. Ook dat is discipline. Iets dat ik hoog in het vaandel heb staan.” Het is Ernest Faber ten voeten uit. Altijd bezig met zijn vak, maar ook met oog voor anderen… “Ik zie voetbal nog steeds als hobby. Dan is het geen straf om er dagelijks mee bezig te zijn.”

Het is een paar dagen na de 73ste editie van de toernooi om de Otten Cup, die werd gewonnen door PSV O18. Een bijzonder toernooi trouwens, want er waren enkele noviteiten, waaronder zuivere speeltijd, onbeperkt wisselen en intrappen in plaats van ingooien. Faber kijkt tevreden terug. “We hebben veel complimenten gekregen. Voor de organisatie, maar zeker ook voor onze accommodatie en de professionele omstandigheden. Ik denk dat er een mooie basis is gelegd, om een en andere verder door te ontwikkelen. Ook als het gaat het bijhouden van individuele statistieken. De meest waardevolle speler is immers niet per se degene die het meeste scoort.” Ook het hanteren van zuivere speeltijd, vond Faber een verademing. “Een helft van netto 25 minuten is bruto zo’n 37 minuten. Dat is nog best wel lang, maar je ziet ander gedrag. Je kunt als team wel gaan treuzelen, maar daarmee geef je je tegenstander ook extra rust. En je ziet bij trainers dat ze anders wisselen. Toch wat meer tactischer. En ook het werken met tijdstraffen vond ik wel interessant. Vijf minuten zuivere speeltijd kan dan heel lang zijn! We speelden tegen Red Bull Bragantino op een gegeven moment tegen acht man. Dan moet je als trainer toch even improviseren.”

Overstap
Zoals gezegd is Faber (52) een echte Eindhovenaar. Hij groeide op in de stad, vlakbij het Philips Stadion. Zijn vader werkte als medewerker bij Philips. “Waarom ik bij DBS ben begonnen en niet bij Brabantia? Tja, onze buurman heette Ad van den Berk…” Al snel nadat hij lid werd bij DBS, was duidelijk dat de kleine Ernest heel aardig kon voetballen. Beter dan de meeste van zijn leeftijdsgenoten. In 1984 werd hij ‘ontdekt’ door PSV en maakte hij de overstap naar de roodwitten. “Ineens was ik niet meer de beste van het elftal en moest ik vol aan de bak om mezelf te bewijzen.” Na een mooie loopbaan als speler (hij speelde niet alleen voor PSV, maar ook voor NEC, Sparta Rotterdam en FC Groningen, red.), maar ook het nodige blessureleed, hing Faber in 2004 zijn voetbalschoenen definitief aan de wilgen. “Ik ben in totaal dertien keer geopereerd. Anders had ik misschien nóg meer uit mijn carrière kunnen halen.” Faber speelde één keer voor Oranje: in februari 1998 tegen Mexico. “Gelukkig bood PSV me de mogelijkheid om jeugdtrainer te worden en zo in het voetbal actief te blijven. Om uiteindelijk ook hoofdtrainer bij FC Eindhoven, NEC en FC Groningen te worden. En zelfs even bij PSV.”

In 2018 was hij namelijk aan de slag gegaan als hoofd opleidingen en toen hij zich goed en wel had gesetteld, werd Mark van Bommel ontslagen. “De leiding van PSV vroeg me om hoofdtrainer te worden tot aan het einde van het seizoen. Dat ging me nog heel aardig af. Ik kende natuurlijk alle spelers al en de club was me ook niet vreemd. Haha!” PSV eindigde uiteindelijk als vierde, mede omdat de competitie werd stilgelegd vanwege corona.” Na afloop van het seizoen keerde Faber weer terug in zijn rol als hoofd jeugdopleidingen.

Niet laten vallen
Als Faber wordt gevraagd of hij het naar zijn zin heeft, nu hij veel minder dan eerst op het veld staat, antwoordt hij bevestigend. Toch is er nog steeds iets in hem dat hem doet verlangen naar zijn tijd als speler. “Zelf voetballen is en blijft het allerleukste. Ook bij de ouwe knarren van Legendary PSV. Lekker ouwehoeren in de kleedkamer en samen een balletje trappen. Kijk, toen Toon Gerbrands belde of ik interesse had in de functie van hoofd opleidingen, stond ik niet meteen te springen. Phillip Cocu ging naar Turkije, Marcel Brands naar Engeland en Pascal Jansen naar AZ, dus PSV was dringend op zoek naar vervangers. Ik wilde de club dan ook niet laten vallen.”

Niet meer dagelijks bezig met zaken op het veld, zoals spelen of trainen, maar vooral bezig met randzaken rondom het opleiden van talentvolle spelers. Het was inderdaad wel even wennen voor Faber. “Ik ben aan de klus begonnen, heb nog diverse diploma’s gehaald – ik ben gelukkig een goede leerling – en inmiddels ben ik bezig aan mijn zesde seizoen. Weet je, er is nog geen één dag hetzelfde geweest. Dat maakt mijn werk zo divers en zo interessant. Voetbal is natuurlijk sowieso dynamisch, maar je ziet de jeugd zich ontwikkelen en wel of niet de top halen. Dat proces is mooi om te volgen.”

Aanwinsten
Sinds lange tijd heeft PSV zich weer eens geplaatst voor het hoofdtoernooi van de Champions League. Er komen dus vele miljoenen extra binnen via de UEFA en ook de verkoop van enkele spelers heeft voor de nodige euro’s gezorgd. Hier heeft de leiding van de club al op voorgesorteerd en inmiddels zijn zeven nieuwe aanwinsten verwelkomd: Noa Lang, Ricardo Pepi, Jerdy Schouten, Malik Tillman, Sergiño Dest, Hirving Lozano en Armel Bella-Kotchap.

Baalt Faber er niet een beetje van dat ‘zijn’ jeugd minder aan bod komt? Isaac Babadi is immers de enige speler uit de jeugd die dit seizoen serieus aanspraak lijkt te maken op speeltijd. Alhoewel moet worden gezegd dat eerder al Johan Bakayoko, Ismael Saibari, Jordan Teze, Mauro jr, Armando Obispo, Shurandy Sambo en Yorbe Vertessen vanuit de jeugdopleiding doorstroomden naar het eerste elftal.

“Ik geloof er heilig in dat het een combinatie is. Jonge talenten hebben kwalitatief goede ervaring naast zich nodig om te kunnen doorbreken. Die combi is in mijn ogen altijd noodzakelijk om succes te hebben. Je hebt kwaliteit en ervaring nodig om kampioen te worden en jonge talentvolle spelers voor de toekomst. De levenservaring van de ‘leermeester’ is hierbij essentieel. Niet alleen qua leeftijd, maar ook als het gaat om het aantal trainingen en wedstrijden, kan hij zijn jonge medespelers helpen om nóg betere voetballers te worden. Of zij uiteindelijk het eerste elftal halen, hangt van meerdere factoren af.”

Hoge intensiteit
Iedere hoofdtrainer brengt zijn eigen accenten aan, maar wie er ook voor de groep staat, bij PSV wordt door alle elftallen hetzelfde systeem gespeeld. Dus domineren, zowel met als zonder bal en met een hoge intensiteit. Ook Peter Bosz laat zijn team zo spelen, maar hij heeft natuurlijk ook zijn eigen inbreng. De kunst is bovendien niet om de spelers een speelstijl te laten uitvoeren, maar om ze dit elke keer opnieuw te laten doen. Bij de jeugd mag je nog fouten maken, maar je moet er wel van leren. Alleen dan kun je je verder ontwikkelen.”

De weg naar betaald voetbal is een lange, mooie en zware reis, aldus Faber. Hij weet het uit ervaring. “Het is een uitdaging en een avontuur. De laatste stappen naar het eerste elftal van PSV, of naar een andere betaald voetbalclub, zijn het zwaarste. En dan moet je het nog volhouden. Het podium is immers groter, de druk hoger en het publiek en de kenners kritischer. Alleen talent is dan niet genoeg; ook je mentaliteit moet dan in orde zijn. De ervaren medespeler, waar we het eerder over hadden, kan dan net het juiste zetje geven.”

Jouw reactie?


Valkman
24 oktober 17:50
ERNST is en blijft een grote klasseman.