In de zomer voetbaltoernooien zien floreren als scheidsrechter en toeschouwer. Jong en oud, meiden en jongens, het was veelal een dolle en gezellige boel. Heel veel lachende gezichten en voldoende vrijwilligers om alles in goede banen te kunnen leiden. Maar als? Steeds meer voetbalclubs botsen op een toenemende schaarste om een voetbal zaterdag of zondag onbekommerd door te kunnen laten gaan. Want er komt stiekem veel bij kijken en de bron raakt pijlsnel uitgedroogd. Het individualisme, zeker na de corona, en het afzeggen voor de bekende scheet vieren hoogtij. Vaak zelfs nog op het laatste moment. Improviseren is daarbij haast een kunst geworden. Pas als de sportieve dag is gepasseerd en er een welverdiend drankje in de kantine kan worden genuttigd gaat de opluchting overheersen. Ondanks de schreeuw om vrijwilligers, de oplopende tekorten zijn er, gelukkig, ook nog velen die er anders over denken. Er een onbetaalbare lach, geanimeerde gesprekken en spontane connecties voor terug krijgen.
Vrijwilligers blijven de basis van onze samenleving, ook al krijgen ze steeds meer drijfzandachtige toestanden, omstandigheden. Nee, nee geen tijd, geen zin, wel tijd, heerlijk begin om vervolgens te worden verketterd of zelfs bedreigd. Je hoeft er de maandag sportpagina maar voor open te slaan. Je zou je voor veel minder laten afschrikken of je huilend achter de schermen van ongeloof doen terug trekken. De mensen die hier stralen laten zich door niets of niemand, of in een slechter geval door heel weinig tegen houden. De innerlijke wil, drive, de teamgeest, de vriendschapsbanden laten patstellingen smelten, obstakels verdwijnen en hoop, zelfvertrouwen als nooit tevoren schijnen. Eindelijk hoor ik ergens bij, eindelijk kan ik me vrij ontplooien en eindelijk sta ik er niet alleen voor. Koester dit mensen, de spoeling is akelig dun.
De auteur van de voetbalroman 'De erfenis van Karlijn' en verhalenbundel 'Dromen stromen', die laatste verschijnt in mei.
Jouw reactie?
Karlijn
Vijf, nee twee voor 12
Feestgedruis